“Een regering heeft de verantwoordelijkheid om het saldo van een ontbrekend dienstjaar vast te stellen, ongeacht om welk jaar het gaat,” stelt Statenlid Richard Arends (AVP) tijdens zijn stemmotivering tijdens de behandeling in de Staten van de jaarrekening 2016. “De landsverordening dat aan de orde was betrof louter de vaststelling van dit saldo, onderbouwd met het onderzoek naar de jaarrekening 2016 door de Algemene Rekenkamer Aruba (ARA). Het ging niet over de goed- of afkeuring van het gevoerd beleid,” legde Arends verder uit. Coalitiepartijen hebben de landsverordening echter verworpen en hierdoor is een breuk in het verantwoordingscyclus van het Land ontstaan.
“Minister Ruiz-Maduro en ik kunnen op politiek en beleidsvlak van mening verschillen, maar we zijn het met elkaar eens over het belang van de vaststelling van een saldo in het verantwoordingsproces van het Land,” stelt Arends. “Als je geen vastgesteld saldo hebt voor 2016, kun je de saldi van de daaropvolgende jaren ook niet vaststellen. Dat is jammer want de ARA heeft onlangs haar onderzoek over het de jaarrekening 2017 afgerond en zijn talloze man- en vrouwuren van professionals hieraan besteed.”
Voor wat betreft 2016 concludeert de ARA dat het financieringssaldo aanzienlijk is verbeterd ten opzichte van 2015 en de inkomsten zijn ook toegenomen. “Het betreft een afname van 230 miljoen over 4 jaar,” stelt Arends. Overschrijdingen kunnen onbedoeld plaatsvinden gedurende het jaar, zoals rentekosten, afschrijvingen, voorzieningen en overwerk. Er kunnen ook meer middelen worden ontvangen dat oorspronkelijk begroot werd. Hierop heeft de betreffende minister geen invloed op, aldus Arends aan de hand van de conclusies van het onderzoek van de ARA.
Tot en met 2011 kende Aruba geen verantwoordingsproces. Arends, destijds adviseur, legt uit dat samen met de Nederlandse en Arubaanse Rekenkamers, de Staten van Aruba en de regering een proces is gestart om de achterstand in het verantwoordingsproces van Aruba in te halen. In 2013 zijn de saldi van 50 jaren financieel beheer vastgesteld, waarvan 25 betrekking hadden op Land Aruba. Het oudste saldo dat werd vastgesteld betrof de jaarrekening van 1962 van het Eilandgebied Aruba.
De minister gaf aan dat de jaarrekening 2016 opnieuw naar de ARA zou worden gestuurd. Arends stelt echter dat de feiten die reeds onderzocht zijn niet zullen veranderen, noch de cijfers. Het terugsturen tast volgens hem juist de onafhankelijkheid van dit Hoog College van Staat aan en holt de autonomie uit. “Vandaag zijn we terug bij af waar het Land haar staatsrechtelijke verplichtingen niet kan nakomen door gebrek aan kennis over het onderwerp en bereidwilligheid de discussie te depolitiseren. Het stuurt een verkeerd signaal zowel op lokaal als op internationaal niveau en vormt belemmering op het financieel toezicht,” concludeert Arends.
