Het vervallen van de vrijstelling van BBO en BAZV voor financiële en bancaire dienstverlening, alsmede verzekeringen heeft grote implicaties voor het investeringsklimaat en is een vorm van verkapte belasting voor de consument, aldus AVP-Statenlid Richard Arends. Deze dienstverlening vormt een aanzienlijk deel van de omzet van de financiële instellingen en zullen per 1 juli as. van 0% naar 6% worden belast.
“Als we de operating incomevan uitsluitend de vijf op Aruba opererende commerciële banken bekijken, betekent het vervallen van de vrijstelling een additionele lastenverzwaring van 10 miljoen naast de verwachten opbrengsten uit de BBO en BAZV verhoging”, stelt Statenlid Richard Arends. Hiermee zijn de overige financiële en kredietinstellingen even buiten beschouwing gelaten. De AVP fractie heeft felle kritiek geuit op het feit dat de landsverordening die de “crisisheffing” en de overige fiscale voorzieningen regelt, zonder enige vorm van consultatie, advies of macro-economische vooruitzichten aan het Parlement is gepresenteerd. “Weer een blindganger”, aldus Statenlid Arends.
Het wegvallen van de vrijstelling geldt ook voor de dienstverlening van verzekeringsmaatschappijen bij het sluiten van overeenkomsten niet zijnde pensioen- en levensverzekeringen. De dienstverlening als onderdeel van de omzet van financiële en kredietinstellingen zoals het ambtenarenpensioenfonds (APFA), de Volkskredietbank en de FCCA bij het sluiten van een lening of hypotheek zal voortaan ook aan de BBO en BAZV onderhevig zijn. Volgens Arends is het niet ondenkbaar dat deze kosten aan de consument zullen worden doorgerekend. Volgens Statenlid Arends is de regering herhaaldelijk hierop geattendeerd tijdens de behandeling in de Staten, maar is helaas geen gehoor aan gegeven.
Vanaf 1 juli zullen bank-, transfer-, credit card-, stortings- en afsluitingskosten, alsmede kosten gemaakt bij het opnemen van contant uit het geldautomaat van een gastbank en het sluiten van auto- en reisverzekeringen aan de BBO, BAZV en de “coalitieheffing” onderhevig zijn. Dit heeft een kostenverhogend effect in de economie en raakt de competitiviteit van de ondernemer, maar ook de klant die van deze dienstverlening gebruik moet maken. Het heeft consequenties voor de investeerder, het midden- en kleinbedrijf, de ‘young professional’, zelfstandigen en startups. “Ik heb het dan niet eens over de polariserende benaming van de crisisheffing dat toestaat dat partijpolitiek binnendringt in een sfeer waar het niet thuishoort”