De Statenagenda staat in de komende dagen in het teken van de laatste etappe van behandeling van de begroting 2018: een onvolledige begroting, aldus Statenlid Richard Arends van de AVP-fractie. “De hogere inkomsten als resultaat van de invoering van de crisisheffing per 1 juli 2018, alsmede de opbrengsten van de accijnsverhoging geschat op meer dan 10 cent dit jaar nog, zijn wel in de begroting opgenomen,” stelt het Statenlid. “Echter ontbreekt elk spoor in de begroting van het aangekondigde compensatiepakket om het koopkrachtverlies en prijseffect te mitigeren.”
De begroting kent een toename in personeelsaantallen, investeringen in de infrastructuur en in goederen en diensten. Ter financiering van dit nieuw beleid voert de regering een crisisheffing in door de BBO met 1,5% en de BAZV met 1% te verhogen, goed voor 150 miljoen florin per jaar. De accijnsverhoging moet in de resterende maanden van 2018 rond de 10 miljoen opbrengen, aldus het Financieel-Economisch Memorandum (FEM). Tegelijkertijd met de aankondiging van de crisisheffing is ook een compensatiepakket aangekondigd, bestaande uit de verlaging van de AZV-premie voor gepensioneerden met 4%, defiscalisering van het AOV-pensioen, verhoging van de reparatietoeslag, verlaging van de loonbelasting en winstbelasting onder gelijktijdige verhoging van het minimumloon. “Dit compensatiepakket komt noch in de begroting noch in de meerjarenraming in het FEM voor,” concludeert Statenlid Arends.
“Hoewel de regering in haar antwoorden aan de Staten heeft aangekondigd dit compensatiepakket via separate wetgeving in te voeren, is het financieel plaatje niet verwerkt in het meerjarenbegrotingskader. De verlaging van de AZV-premie voor gepensioneerden kost zo’n 20 miljoen; afhankelijk van hoeveel de reparatietoeslag verhoogd wordt kan dit tussen de 5 a 10 miljoen oplopen; de verlaging van de winstbelasting betekent ook een inkomstenderving voor ‘s-Landskas. De rekensom loopt hiermee al boven de 30 miljoen en de regering geeft geen dekking hiervoor aan. Het is een behoorlijk bedrag dat zijn weerslag moet laten zien in de begroting voor 2018 en het meerjarenkader.”
Het begrotingstekort voor 2018 bedraagt 150 miljoen, of wel 3% BBP. “Ondanks de felle kritiek hoe de begrotingsnormen op niet-structurele wijze in voorgaande jaren zouden zijn behaald, bereikt het huidige kabinet de 3%-norm door middel van incidentele inkomsten. De 3%-norm is niet alleen reeds een aantal jaren terug gehaald, maar is “off-track” van het pad naar een duurzaam begrotingsevenwicht en een schuldreductie, zoals dat in de landsverordening op het financieel toezicht was voorzien. Het huidig meerjarenkader ondermijnt de geloofwaardigheid van het financieel beleid, zoals ook door FitchRatings is gesteld.