KONINKLIJK HUIS DAT LUISTERT NAAR DE STEM VAN DE EILANDEN
WAARACHTIG CONTACT
Het waarachtig contact tussen mensen onderling wordt pas verwerkelijkt door een actieve toewending tot de ander. De dialoog die zo ontstaat overstijgt elke ideologie, elk wijsgerig systeem en zelfs elke taal, want deze komt voort uit de ervaring die de ene mens onmiddellijk brengt tot de ander. Dit is de grondslag van het dialogisch-leven gedachtegoed van Martin Buber (1878-1965), een van de belangrijkste denkers en godsdienstfilosofen van de moderne tijd. De kern is de wederkerigheid, de dialogische grondhouding: de ontmoeting tussen God en mensen, en tussen mensen onderling. Wezenlijk is de houding waarin de ander de wereld open tegemoet treedt, met liefde en aandacht. De dialogische grondhouding waarvan Buber spreekt heeft te maken met onze houding ten opzichte van alles in de wereld. Dialogisch leven is niet een leven waarin men veel mensen ontmoet, maar een leven waarin men met de mensen die men ontmoet, ook een werkelijke ontmoeting heeft.
In een onderzoek dat ik doe voor het schrijven van een boek over de oorsprong en beginjaren van de innige wens en hartstochtelijke strijd van Aruba voor zelfstandigheid in de vorm van een afzonderlijke status binnen ons Koninkrijk, ben ik in de historische Nederlandse archieven interessante dossiers tegengekomen. Nu, meer dan een halve eeuw oud en officieel opengesteld, werpen deze stukken licht op de bijzondere eigen houding die het Koninklijk Huis op cruciale momenten heeft ingenomen tegenover het Nederlandse kabinet, met een waarachtig oor voor de wensen en verlangens van de bevolking van de eilanden.
In de eeuwenoude relatie tussen de delen van onze Koninkrijk is langs elkaar heen praten een hardnekkige traditie. Zelfs als er gesproken wordt, is dat vaak met de grondhouding, die Buber niet een waarachtige dialoog zou noemen, omdat de ene kant zonder meer zó zijn mening oplegt aan de andere kant, dat deze uiteindelijk meent dat de uitkomst van het gesprek “zijn eigen, door de beïnvloeding alleen maar vrijgekomen, inzicht is.” Vooringenomen en gebruikmakend van de onevenwichtigheid in de verhoudingen verkrampen alle mogelijkheden van een echte dialoog, van een waarachtige ontmoeting. Er wordt geen ruimte gelaten om elkaar echt te ontmoeten. Men stelt zich niet open voor de wederkerige ontmoeting, waaruit, zoals Buber dat zo mooi beschrijft in zijn rijke gedachtegoed, nieuwe inzichten ontdekt kunnen worden, al was het maar als mogelijkheden. De voorwaarde voor zo een echt gesprek is de werkelijke wederzijdse toewending van de een tot de ander, de acceptatie van de ander als persoon en als partner in het gesprek. Het anders-zijn behoort deze grondhouding niet in de weg te staan. De aanvaarding van het anders-zijn betekent immers niet een overname van diens opvattingen, maar het openstaan voor de ontwikkeling van nieuwe inzichten. De echte dialoog kan alleen ademen in een ruimte van wederzijds respect en vertrouwen.
Het zijn juist de steeds terugkerende kenmerkende elementen van wederzijdse vooringenomenheid, vooroordelen en geslotenheid die het overleg tussen alle delen in het Koninkrijk zo kansarm hebben gemaakt om gezamenlijk tot nieuwe inzichten te komen. De ruimte daartoe is daardoor steeds zo verstikt geweest dat goed vertrouwen naar adem is blijven snakken en waarachtige ontmoetingen meer hoge uitzondering waren dan vaste regel.
En toch zijn er uitzonderlijke momenten van wezenlijke ontmoeting en dialoog geweest. Gebeurtenissen die mogelijk zijn gemaakt door mensen, vertegenwoordigers van instituties van honderden jaren oud, die zich opstelden met een openheid en ontvankelijkheid, met een grondhouding die vandaag de dag beschouwd zou worden als een exemplarische presentatie van nieuwe bestuurscultuur. Voor vandaag een beschouwing op zo’n waarachtig moment van het Koninklijk Huis.
KONINKLIJK DILEMMA
Op 19 januari 1948 ontvangt de Minister van Overzeese Gebiedsdelen, mr. J.A. Jonkman, een schrijven van Het Kabinet der Koningin: “In aansluiting aan het telefonisch onderhoud, dat ik hedenmorgen met Uwe Excellentie mocht hebben heb ik de eer U hierbij een afschrift van het door de Koningin ontvangen telegram van de Raad van Politie op Aruba te doen toekomen. Hare Majesteit zal het op prijs stellen Uw advies inzake de beantwoording van dat telegram te ontvangen”.
Het Kabinet van de Koningin vraagt om een reactie op een verzoek van de Raad van Politie (RVP), de koloniale voorganger van de Eilandsraad van Aruba, de latere Staten van Aruba. Gezaghebber mr. L. Kwartsz en Secretaris Henriquez van de RvP telegraferen Hare Majesteit: “De Raad van Politie op Aruba moge Uwe Majesteit hierbij eerbiedig verzoeken landraad Eman, die momenteel onderweg is naar Nederland ter bijwoning van de Ronde Tafel Conferentie, in audiëntie te willen ontvangen teneinde de eerbiedige hulde en gevoelens van trouw aanhankelijkheid van de Arubaansche bevolking aan Uwe Majesteit over te brengen en hem tevens in de gelegenheid te stellen aan Uwe Majesteit notarieele verklaringen te overhandigen waaruit blijkt de wensch tot staatkundige afscheiding van het eiland Curaçao moge blijken. Met gevoelens van trouw en aanhankelijkheid namens den Raad”.
Een netelige zaak. Hare Majesteit wordt in feite gevraagd om gehoor te geven aan de Arubaanse wens voor zelfstandigheid en daarmee daags voor het begin van de Ronde Tafel Conferentie zich in feite open te stellen voor deze wens. De Minister van Overzeese Gebiedsdelen wordt er benauwd van. Majesteit wordt ingelicht dat het verzoek afkomstig is “van eerdergenoemde slechts uit drie personen bestaande Raad van Politie. Juist deze omstandigheden nopen tevens tot voorzichtigheid in de waardering van het representatieve karakter van de Landraad C.A. Eman voor degen op Aruba, die op groter zelfstandigheid ten opzichte, c.q. afscheiding van het eiland Curaçao aandringen”.
De Minister maakt Majesteit erop attent dat “gegeven omstandigheden zou het schenken van bijzondere voorrechten als een door Uwe Majesteit te verlenen afzonderlijke audiëntie aan genoemde Heer Eman, de Kroon direct betrekken in een gedeeltelijk zeer persoonlijke belangenstrijd”. Op bovenstaande gronden wordt “Uwer Majesteit zeer eerbiedig in overweging geven aan de Raad van Politie te Aruba op zijn telegram te doen antwoorden, dat mede op grond van het stadium waarin de juist begonnen conferentie tussen Nederland, Suriname en Curaçao zich bevindt, de notariële verklaringen inzake de Arubaanse wens tot afscheiding van het eiland Aruba beter langs schriftelijke weg aan Hoogstderzelfe waren aan te bieden”. Met de hand voegt de Minister van Overzeese Gebiedsdelen aan zijn brief toe: “en overigens de Arubaanse verlangens zoveel mogelijk in de werkzaamheden dier Conferentie tot zijn recht te doen komen“. Met andere woorden: Majesteit, gelieve dit aan mij over te laten.
Aan Koningin Wilhelmina , die nota bene zèlf de aanloop had gegeven tot deze Ronde Tafel Conferentie, met haar reeds tijdens de oorlog gehouden hoopgevende en inspirerende Rede, werd politiek geadviseerd om zich niet te bemoeien met de Koloniale relaties. Juist Zij had toen opgeroepen tot een “vrij overleg, waarbij de beide gebiedsdelen van elkanders denkbeelden zullen willen kennisnemen” en nu werd Zij erop gewezen dat het hier gaat om een klein eiland met bovenmatige verlangens waarvan de vertegenwoordigers ook nog afkomstig zijn van een “zeer kleine samenleving”. Een klassiek voorbeeld hoe Buber het juist niet bedoelde. De minister wil een ontmoeting die juist gebaseerd is op vooringenomenheid en zodoende moeilijk kan leiden tot nieuwe inzichten. Het woord is nu aan Koningin Wilhelmina.
ACHTERGROND VAN HET VERZOEK
Van 28 september 1947 tot 11 januari 1948 organiseerden Aruba’s politieke leiders Jan Hendrik Albert (Henny) Eman, zijn zoon Cornelis Albert (Shon A) Eman en Aristides Wever 42 bijeenkomsten over het hele eiland om handtekeningen te verzamelen om Nederland te overtuigen dat de overgrote meerderheid van de Arubanen zelfbestuur wenste. Veel delen van het eiland hadden geen elektriciteit, dus de gemeenschap verzamelde zich ‘s avonds onder kaarslicht voor deze volksraadpleging met een notaris aanwezig om elke handtekening naar behoren te observeren en te legitimeren. De voltooide petitie had de namen en handtekeningen van 2.147 Arubanen, wat neerkomt op een overweldigende meerderheid van de toen stemgerechtigde Arubanen. Het was een krachtig bewijs van de vastberadenheid van een volk om zijn eigen weg naar zelfbeschikking te banen. Na vele jaren van strijd om de koloniale macht van het Koninkrijk der Nederlanden te overtuigen van Aruba’s verlangen naar autonomie, hadden de Arubaanse leiders nu een sterk mandaat. Het was de jonge jurist en parlementariër Shon A Eman die door de Raad van Politie gemandateerd werd om de ondertekende petitie te overhandigden aan Koningin Wilhelmina van het Koninkrijk der Nederlanden.
18 MAART 1996
Bijna 50 jaar nadat zijn overgrootmoeder Wilhelmina voor het dilemma werd geplaatst of zij het Arubaanse verzoek voor audiëntie zou aanvaarden of het advies van de Minister van Overzeese Gebiedsdelen zou volgen, staat een zeer jonge Kroonprins Willem Alexander zijn eer te bewijzen aan de Arubaanse strijd voor Status Aparte bij het op die dag geïnaugureerde Monumento 18 di Maart te Aruba. De Kroonprins kijkt recht in de ogen van de toen gedelegeerde Arubaan C.A. Eman om het petitionnement, inhoudende de verlangens van Aruba, aan koningin Wilhelmina te overhandigen. Samen met het borstbeeld vormen de granieten plateaus met de namen van de 2147 Arubanen en de tekst van de Ronde Tafel Conferentie motie van 18 maart 1948, het Monument dat deze mijlpaal herdenkt.
Steeds opnieuw blijkt dat wat eerst onmogelijk lijkt, door gezamenlijke inspanning en eenheid wèl tot de mogelijkheden te behoren. Volgens de Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt ontwikkelt de menselijke samenleving zich door onherleidbare gebeurtenissen die in de volle zin van het woord ‘nieuw’ zijn. Daarna is de wereld anders dan ervoor, zijn er andere mogelijkheden, andere perspectieven. In christelijke taal: Gods vernieuwende, heilzame kracht blijkt geïncarneerd te zijn in de menselijke geschiedenis.
ONTMOETING MET DE KONINGIN
“Ik weet, dat geen politieke eenheid en verbondenheid op den duur kunnen blijven bestaan, die niet gedragen worden door de vrijwillige aanvaarding en de trouw van de overgrote meerderheid der burgerij”. Het was al duidelijk uit haar woorden in haar historische rede dat Koningin Wilhelmina een diep besef had van haar rol om boven de partijen te staan. Zij was geroepen om met hoogwaardige publieke ethiek alle overwegingen in acht te nemen. Het was haar rol om de vooralsnog grote onopgeloste ethische vraagstukken van die tijd te bezien vanuit het bonum commune (algemene welzijn) van alle delen van het Koninkrijk en niet alleen vanuit het Nederlandse perspectief. Het dialogisch-leven van Buber was haar toevertrouwd om goede trouw in de ruimte van de dialoog te brengen. In dit geval in aanloop naar een historische Ronde Tafel Conferentie met een zwaar beladen en splijtend verleden maar tegelijkertijd met hoge verwachtingen van de mogelijkheden van nieuwe inzichten. Hierbij paste niet de vooringenomen grondhouding van de Minister van de Overzeese Gebiedsdelen dat de “representativiteit” van een verlangen van een volk gemeten kan worden aan de omvang van die samenleving. De grootte van het eiland of van de samenleving doet niet af aan oprechtheid en legitimiteit van de “aanvaarding en de trouw van de overgrote meerderheid der burgerij” zou Koningin Wilhelmina wel consequent hebben gedacht.
Het antwoord van de Koningin aan de minister komt op 19 februari 1947. Dan ontvangt zij in audiëntie de Arubaanse vertegenwoordiger C.A. Eman. Zij luistert en neemt de notariële aktes met de handtekening van de Arubaanse burgers in ontvangst. Zij leest de opgesomde verlangens over de toekomst van hun dierbare eiland welke zij eerbiedig aan Hare Majesteit hebben willen voorleggen. Een dag daarna, 20 februari 1948, gaat er een brief van het Kabinet der Koningin naar de Minister van de Overzeese Gebiedsdelen: “Ingevolge de bevelen van Hare Majesteit de Koningin heb ik de eer hiernevens Uwe Excellentie te doen toekomen het door de heer C.A. Eman aan Hare Majesteit aangeboden petitionement inzake de afscheiding van Aruba van Curacao”.
RONDE TAFEL CONFERENTIE
C.A. Eman gaat de conferentie in met dat additionele, door de Minister gevreesde, Majesteitelijke legitimiteit. De audiëntie was ook de Nederlandse pers niet voorbijgegaan. “Koningin aanvaardt documenten, Aruba’s wensen” is de aanmoedigende en veelbelovende teneur van de krantenkoppen die hiervan verslag doen. Eman dient op 18 maart 1948 een motie in om Aruba’s recht te erkennen om een autonome status binnen het Koninkrijk der Nederlanden te verkrijgen. Aruba overtuigt Nederland, Curaçao en Suriname op de conferentie dat het een aparte autonome status in het Koninkrijk verdient. De Ronde Tafel Conferentie nam unaniem de motie aan die voor het eerst het principe van Aruba’s recht op zelfbeschikking erkende:
“De Conferentie Nederland-Suriname-Curaçao: kennis genomen hebbende van de wens, door de ter conferentie aanwezige afgevaardigde van de bevolking van Aruba naar voren gebracht, om aan dat eiland bij de instelling van een nieuwe rechtsorde voor het Koninkrijk een afzonderlijke status te verlenen, teneinde op staatkundig, economisch.. het eiland bevrediging te schenken; van oordeel, dat in beginsel een dergelijke wens geëerbiedigd dient te worden”
Het was een bepalend moment in de geschiedenis van Aruba en legde de juridische en constitutionele basis voor Aruba’s streven naar een autonome status (Status Aparte). Dit was een historische mijlpaal in een vele, vele jarenlang proces voor meer eilandelijke autonomie, dat aan Aruba, in volledige vorm, uiteindelijk werd toegekend op 1 januari 1986. Vanwege de historische betekenis koos Aruba de datum van de motie – 18 maart – om andere mijlpaalmomenten in de constitutionele ontwikkeling van Aruba te herdenken. Aruba heeft op 18 maart 1976 haar nationale vlag en volkslied ingehuldigd en sinds 1986 heeft het op 18 maart het verkrijgen van haar Status Apart gevierd. Aruba heeft die cruciale datum aangewezen als de nationale feestdag van Aruba vanwege het belang van al deze keerpunten in haar geschiedenis.
HET WERK VOOR ONS
Bij mij thuis hangt er een foto met mijn grootvader Henny Eman en mijn vader Shon A Eman die een ander historisch Oranje-moment vereeuwigen. Dit keer samen met Koningin Juliana op Paleis Soesdijk. Ze kijken samen naar foto’s die mijn opa toonde aan de Koningin, gemaakt tijdens het bezoek van toen nog Prinses Juliana aan Aruba, en van huldebetogingen op Aruba bij haar huwelijk. Mijn voorgangers waren ervan overtuigd dat het Koninkrijk alleen bij elkaar zou kunnen blijven als er aan het hoofd daarvan een instituut zou staan dat het vermogen heeft, om, zoals Buber als voorwaarde stelt, zich open te stellen voor waarachtige ontmoetingen waaruit nieuwe inzichten kunnen ontstaan. Of, zoals de filosoof Alasdair MacIntire het verwoordt dat samenwerkingsverbanden van mensen slechts op lange termijn kunnen blijven bestaan wanneer degenen die haar besturen geleid worden door deugd.
De strijd om de zelfstandigheid van Aruba ging heel bijzonder, maar steevast gepaard met veel aanhankelijkheid richting de Kroon. Henny Eman was zelfs mede-oprichter en voorzitter van het Arubaanse Oranje Comité.
Zo nodig werd de daad bij het woord gevoegd. In tijden van Nederlandse ellende, zoals de oorlog en later de watersnoodramp van 1953 kwamen die gevoelens van medeleven en solidariteit van de Arubaanse bevolking op indrukkwekkende wijze tot uiting. Voor begrip en voor bescherming van de rechten van Aruba keek men vooral naar eerder naar Soestdijk dan naar Den Haag. Geen gelegenheid liet men voorbijgaan om het Huis van Oranje de Arubaanse liefde en steun te tonen. Bij elke petitie voor zelfstandigheid werd dat voor alle duidelijkheid er nog bij vermeld. Continu werd de boodschap benadrukt van “onze verknochtheid aan H.M. de Koningin en het Huis van Oranje”. Dit maakte het karakter van de Arubaanse afscheidingsbeweging principieel anders van aard dan de vele onafhankelijkheidsbewegingen elders in de wereld.
Voor mij is deze ongedwongen foto in de tuin bij het Paleis Soesdijk een herinnering aan de noodzaak om deze harmoniserende factor binnen ons Koninkrijk te blijven koesteren.
Koning Willem Alexander, van harte Pabien !
Het mag, zo hopen wij, een blijvende opdracht zijn aan u zoals de norm van een bonum commune als het ware een blijvende ster is aan de hemel, om ons te begeleiden in tijden van verandering en uitdagingen.
Hopi sabiduria y Bendicion pa Bo y henter famia Real
mr. M.G. (Mike) Eman
Voormalig Premier Aruba (2009-2017)